Informatieplicht
Limitatieve opsomming
In art. 6:234 is limitatief opgesomd in welke gevallen een redelijke mogelijkheid tot kennisneming is geboden en een beroep op vernietiging niet mogelijk is.
In de literatuur wordt ook wel aangenomen dat de bewoordingen van art. 6:234 niet tot de conclusie nopen dat de opsomming limitatief bedoeld is en derhalve ook op andere wijze aan de informatieplicht kan worden voldaan dan door terhandstelling van de algemene voorwaarden. (Zie J.N. Barendrecht, Toepasselijkheid van algemene voorwaarden onder het nieuw BW, een nieuw regime, in: A.G. Castermans e.a. (red.), BW-krant Jaarboek 1990, p. 106-116; Jac. Hijma, Algemene voorwaarden, Monografieën NBW nr. B-55, Kluwer Deventer 199; R.H.C. Jongeneel, De Wet algemene voorwaarden en het AGB-Gesetz, diss. VV, Consument en Recht 9, Deventer 1991, nr. 16; M.B.N. Loos, Algemene voorwaarden, BJU, Den Haag 2001, nr. 62.)
De Hoge Raad leek in HR 1 oktober 1999, NJ 2000, 207 (Geurtzen/Kampstaal) de heersende leer in de literatuur te hebben overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat in de wetstekst en wetsgeschiedenis van art. 6:234 lid 1 BW weliswaar steun is te vinden voor een bevestigend antwoord op de vraag of art. 6:234 lid 1 BW een limitatieve opsomming inhoudt. Een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg zou echter met zich meebrengen dat de wederpartij zich niet op vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden kan beroepen wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met het beding bekend was of geacht kan worden daarmee bekend te zijn. Dit zou zich kunnen voordoen indien partijen regelmatig overeenkomsten met elkaar sluiten en de algemene voorwaarden bij het sluiten van de eerste overeenkomst ter hand werden gesteld. In een uitspraak van de Rechtbank Arnhem (Rb. Arnhem 12 september 2007, JOR 2008/144 (Parker Hannifin/Hemos)) werd geoordeeld dat bekendheid met de algemene voorwaarden kan worden aangenomen ingeval van opvolgende overeenkomsten, waarbij telkens op de achterzijde van de orderbevestigingen en de facturen algemene voorwaarden (in het Engels) zijn afgedrukt. Een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg gaat echter niet zover dat de wederpartij – in casu betrof het een overeenkomst die niet langs elektronische weg werd gesloten - reeds bekend moet worden geacht met algemene voorwaarden, wanneer deze op internet door een zoekopdracht kunnen worden gevonden (zie HR 11 februari 2011, LJN BO 7108, First Data/KLM Hotspots Schiphol) .
In het arrest HR 6 april 2001, NJ 2002, 385 (VNP/Havrij), heeft de Hoge Raad dit standpunt echter genuanceerd door duidelijk aan te geven dat terhandstelling pas dan niet vereist is, indien de gebruiker aantoont dat terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk is. De rechter mag niet volstaan met toetsing van de vraag of een redelijke mogelijkheid tot kennisneming is geboden. (Zie ook M.H. Wissink, "Terhandstelling van algemene voorwaarden: verschil in toepassing van de 'bekendheidsuitzondering' op de wettelijke terhandstellingsplicht", in: Contracteren, 2006, blz. 63-65).
Copyright © 2014, Berkeley Bridge